Gebruik nu jouw verbeelding om een stad te bouwen. Je kan ook plaatjes uit tijdschriften knippen. Voeg minstens drie dingen toe die zeker niet bestonden in de Gouden eeuw. Een auto, een stoplicht en een helikopter bijvoorbeeld.

Om licht in jouw stad te brengen kan je glanzend, doorzichtig of glinsterend papier nemen. Je kan daarvoor bijvoorbeeld een wikkel van een chocoladereep of aluminiumfolie uit de keuken gebruiken.

Verzin een voertuig voor de toekomst. Misschien een nieuwe fietsscooter op hete lucht waardoor je geen fietsbanden meer nodig hebt. Heel handig want dan krijg je nooit meer een lekke band!

Op de foto zie je het gebouw De Waag in Amsterdam. Bartelt woonde met zijn gezin om de hoek. En Rembrandt woonde ook in de buurt. Misschien zijn ze elkaar wel tegengekomen op straat. Wat zullen de schilders zeker niet gezien hebben bij de Waag?

Heb je al genoeg gebouwen? Wat kom je allemaal tegen op straat? Teken verder en schuif met je materiaal net zolang totdat je tevreden bent.

Plak alles goed vast! Is je stadscollage mooi geworden?

Schilder een blauwe lucht. Je zal zien dat de verf een beetje groen wordt door de ondergrond.

Begin aan jouw stad. En kies voor avondkleuren.

Je kan de raampjes met inkt of een pen tekenen.

Is het een sfeervol geheel geworden? Haal dan je kinderstreken uit!

Als de zon is onder gegaan is het donker. In de Gouden Eeuw hadden ze nog geen straatverlichting. Het was levensgevaarlijk om zomaar de straat op te gaan. Je kon zo een gracht inlopen, over een steen struikelen of een straatrover tegenkomen! Om iets te kunnen zien moest je een lantaarn meenemen.

Schilders letten altijd op het licht. Daarvoor zijn het schilders. Het licht is niet elke uur van de dag hetzelfde. Je kan met een gekleurde ondergrond beginnen om een bepaalde sfeer aan je kunstwerk te geven. Bijvoorbeeld het moment dat de avond gaat vallen.

Nog een streek?