Rond 1908 wordt de eerste reeks van kleurpotloden ontworpen in 60 kleuren! De kleurpotloden werden meteen een rage.
Rood potlood wordt gebruikt om dingen mee te markeren die belangrijk zijn. Bijvoorbeeld om je stem uit te brengen tijdens de verkiezingen. Of om fouten in een tekst aan te geven. Het eerste kleurpotlood was rood.
Een potlood is een houder met een stift van een mengsel van grafiet en klei. De stift wordt gebakken in een oven. De houder is meestal van hout. Een potlood met een B heeft een zachte punt. 1B is zacht en 8B is superzacht. H betekent een harde punt, 8H is keihard. HB zit precies tussen hard en zacht in.
Een vulpotlood wordt nooit korter. Omdat je hem niet in een puntenslijper slijpt. Je vult de houder eenvoudig met potloodstiftjes. Met een 8H stift teken je vlijmscherpe lijnen. Minstens zo scherp als de lijnen van een diamant!
Je kunt met een nat penseel over een tekening getekend met aquarelpotlood vegen. De kleuren vloeien dan mooi in elkaar over.
Dit toverpotlood tekent verschillende kleuren tegelijkertijd. Geschikt om de magie van sterren mee uit te beelden.
Een timmermanspotlood is bedoeld om hout mee af te tekenen. Maar de kunstenaar Vincent van Gogh gebruikte het ook om tekeningen mee te maken. Zijn platte ovale vorm past niet in een puntenslijper. Je slijpt het met een mesje.
Conté potlood heeft een stift van krijt. Je kan er grijs en heel diepzwart mee krassen. Het is geschikt om te schetsen en schaduwen mee te tekenen of te vegen.